Latere gedragskenmerken

Om herhaling van de vroegere kwetsbare ervaring te voorkomen heb je je zowel naar binnen als naar buiten toe afgesloten van je gevoel. Tevens heb je er moeite mee als iemand je aanraakt. Daarom kom je niet gemakkelijk vanuit jezelf tot een lichamelijk contact. Je kunt ook je gevoel niet uiten naar de ander toe. Net alsof er een glazen wand is tussen jezelf en de ander, waar je niet door heen komt. Hoewel er een grote behoefte is om je gevoelens naar buiten te brengen, kun je er geen grip op krijgen. Het lukt niet omdat jezelf gevoelsmatig gehandicapt bent. Vaak heb je ook het contact met je eigen binnenwereld verloren. Dit wil overigens niet zeggen dat je niet met jezelf bezig bent. Integendeel, er wordt voortdurend van binnenuit op je deur geklopt. Soms doe je de deur op een klein kiertje, maar dan gooi je hem weer gauw dicht. Wanneer je door een ander gevoelsmatig wordt aangesproken, ga je meteen blozen of voel je je hart in je keel kloppen. Soms maak je bezorgd over de pijntjes en lichamelijke ongemakken die je voelt. Maar je durft er niet echt naar te kijken. Zo nu en dan kun je je erg verkrampt voelen, zonder dat je weet waarom. Je kunt je nog zo goed voorbereiden op spannende situaties, maar toch schiet je telkens weer in een verkrampte toestand.